Ondanks de maatschappelijke druk die er bestaat om antibiotica restrictief te gebruiken in de veehouderij, nam het gebruik van antimicrobiele middelen in de varkenssector, en de kalver- en pluimveehouderij in het afgelopen decennium juist toe (i, 2, 3,14). In verband met de zorg over deze toename en hiermee samenhangende risico's voor de volksgezondheid zijn met de verschillende dierlijke productiesectoren convenanten ondertekend als onderdeel van de Task Force Antibioticumresistentie, waarin afspraken zijn gemaakt over reductie van antibioticumgebruik (1). De hoge prevalentie van dragers van v-mrsa bij zowel varkens als dierenartsen en varkenshouders betekent een potentieel gevaar voor de volksgezondheid (4). Ook wordt bij jonge biggen in toenemende mate Clostridium difficile ribotype 078 geisoleerd, die resistent is tegen de meest gebruikte antibiotica (5). Deze dreigende gevaren voor de volksgezondheid maken het noodzakelijk antibio-ticaresistentie in de dierhouderij tegen te gaan (6). Het doelvan de convenantafspraken (1) is het minder blootstellen van dieren aan antibiotica. De hiermee gepaard gaande vermindering van de selectiedruk moet op termijn leiden tot een afname in resistentie. Een onderliggend probleem bij het toegenomen antibioticumgebruik is dat menig dierhouder meent een recht verworven te hebben om te beslissen welke dieren wanneer en waarmee worden behandeld. Menig dierenarts heeft dit vermeende recht ondersteund door aan deze wensen tegemoet te komen en de gevraagde antibiotica te leveren. Daarnaast hebben sommige leveranciers van antimicrobiele farmaca actief dierhouders benaderd om hun producten te gebruiken. Soms heeft dit geleid tot klachten die ingediend zijn bij de reclamecodecommissie.
展开▼