Onlangs had ik de grote eer om de Nederlandse Prijs voor ICT-onderzoek te ontvangen. Ontzettend leuk voor mij natuurlijk; een mooie boost voor mijn recente onderzoek en de ontwikkeling van de programmeertaal Hedy. Maar niet alleen voor mij is deze prijs relevant. Het allermooiste eraan vind ik dat het het beeld van programmeren en ICT-onderzoek weer wat verbreedt! Zo'n prijs is natuurlijk ook een moment om terug te blikken op je carrière, en dan niet alleen naar de hoogtepunten. Veel van de dieptepunten in mijn werkzame leven hadden te maken met het feit dat andere onderzoekers en programmeurs mijn werk als "niet echt informatica" bestempelden. In het begin van mijn carrière vroeg ik een informaticaweten-schapper, die vertelde over zijn onderzoek naar het beter opsporen van fouten in code, heel naïef of hij zijn nieuwe methode ook getest had met mensen. Een soort hoongelach viel mij ten deel. Hij had met een statistische methode vastgesteld dat zijn methode meer fouten vond, dus het moest toch beter zijn? Of mensen niet verdronken in een lijst van meer fouten, en of ze die fouten ook goed konden lezen, dat was niet belangrijk! Later hoorde ik via via dat deze onderzoeker tegen anderen had gezegd dat mijn onderzoek, waarbij we ook mensen interviewen over wat ze begrijpen van code, "heel makkelijk" was en dat "iedereen kan interviewen".
展开▼