Sinds 1 januari 2006 is in de Europese Unie de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen van kracht. Hiermee beoogt de EU het energieverbruik terug te dringen en aan de Kyotonormen te voldoen. De gebouwsector is immers verantwoordelijk voor 40% van het totale energieverbruik. De energieprestatie van een kantoorgebouw kan o.a. verbeterd worden door energie-intensieve koeling of ‘air conditioning’ te vervangen door nachtelijke natuurlijke ventilatie. Hierbij zorgen wind en het schouweffect ervoor dat koele buitenlucht ‘s nachts doorheen het gebouw stroomt en daarbij de wanden afkoelt waarin de warmte van de vorige dag is opgeslagen. De prestaties van deze koeltechniek kunnen met gebouwsimulatie voorspeld worden. Niettemin bestaat er nog onduidelijkheid over de betrouwbaarheid van deze simulatieresultaten t.g.v. de aannames van de gebruiker in de invoer. Aangezien dit belangrijke gevolgen kan hebben voor het ontwerp- en beslissingproces, wordt in dit doctoraatsonderzoek een methodologie ontwikkeld die de prestaties van nachtelijke natuurlijke ventilatie met gebouwsimulatie evalueert, rekening houdend met de onzekerheden in de invoer. Hierbij worden de prestaties gekenmerkt door het bereikte thermisch comfort in het kantoorgebouw. Om dit comfort te evalueren, wordt een simulatiepakket gebruikt dat tegelijkertijd de temperaturen en de luchtdebieten in het gebouw berekent. Onzekerheids- en gevoeligheidsanalyse bepalen de invloed van de onzekerheden in de invoer. Ze berekenen zowel de variatie op het thermisch comfort als de parameters in de invoer die hiervoor verantwoordelijk zijn. Deze methodologie leidt tot praktische richtlijnen om nachtelijke natuurlijke ventilatie te ontwerpen en dit ontwerp vervolgens te evalueren. Deze richtlijnen worden toegepast op twee kantoorgebouwen in België.
展开▼
